Een blog die over iets heel anders gaat, dan waar ik normaal over schrijf. Het gaat over mij, over vroeger en over gevoelens. Gevoelens die ik al 10 jaar met mij mee draag. Gevoelens die mij hebben gebracht waar ik nu ben. Gevoelens die mijn manier van denken vormen. Heel veel gevoelens. Gevoelens die heel diep gaan en nog dieper zijn weg gestopt. Gevoelens waar ik niet over praat en waarbij ik dacht ze allang niet meer te voelen. 
Wanneer ik de aardappels schilden en mijn man de deur uit was met onze hond en zoontje, voelde ik intens verdriet. Ineens maakten mij aardappel schillen verdrietig. Ik begon ook ineens kei hard te huilen. Het gevoel alsof ik dat kleine meisje van toen weer was en belde mijn vader. Ik heb altijd goed kunnen praten met hem. Hij begrijpt mij zonder dat ik iets gezegd heb. Vroeger als ik thuis kwam, en er was iets gebeurd zag hij het meteen. Ook al loog ik, hij wist het antwoord al.
We waren er net achter gekomen dat ons zoontje hoog sensitief is. Net zo als ik. Anders dan anderen. Gevoeliger, eerlijker en puurder. Maar wat mij ineens zo veel verdriet deed. Dat ik terug dacht aan alle onbegrip. Ik was raar, werd altijd als laatste gekozen en hoorde er niet bij. En dat was dan nog maar het begin. Al snel begonnen de plagerijen die veranderde in dagelijks en vaker. Pesten werd het genoemd.
Ik was dertien jaar. Dat herrinner ik mij nog goed. Krullend haar en een rechte ponny. Te veel mascara en een blokjes beugel. Dat was toen in. Dan heb ik het niet over de beugel natuurlijk. Die droeg ik omdat ik die vreselijke spleet tussen mijn tanden dicht wilde hebben. Op de fiets met een grote rugtas vol boeken en platgedrukte boterhammen. De wijde wereld in. Dit wilde ik al die tijd zo graag. Ik was al een dikke puber die met haar grote mond tegen mijn ouders wel wist hoe de wereld in elkaar stak. 
Ik weet niet eens meer hoe het pesten echt begon. Ik weet alleen dat het vaak gebeurde en een lange periode. Zo vond ik een dode rat in mijn tas. Kon ik alleen naar de wc onder de les, anders werd ik daar opgewacht. En durfde ik niet in de kantine te eten. Meestal werd ik dan tegen de kluisjes geduwd en bekogeld door eten en nare woorden. Dat jonge meisje, at haar boterham dan stiekem in een hoekje op, waar ze mij niet konden vinden. Alleen. Elke dag maar weer. Vriendinnen had ik niet. Troost vond ik bij mijn konijntje. Ik vertelde haar alles en knuffelde mijn verdriet weg. Die liefde maakte alles een beetje beter. Daardoor had ik nog wel de kracht om door te gaan. Om toch naar school te fietsen.
Dat ik daar na zoveel tijd nog last van kon hebben. gek, maar ook wel weer begrijpelijk. Nu ik een zoontje heb, die mijn alles is. Wil ik niet dat dit ook met hem gebeurt. Dat hij zich zo alleen gaat voelen, niet gezien en zoveel verdriet gaat hebben . Want hoe doe je dit? Pesterijen tegen gaan? Ik heb zelf geen idee. Ik ga mijn best doen om hem weerbaar te maken en hem te leren hoe belangrijk lief zijn voor elkaar is. Om te praten en in jezelf te geloven. wat een gevoelens komen los na het krijgen van een kind. nooit gedacht en nooit verwacht. Nu begin ik dit stukje pas van mij los te laten. Een plekje geven.
Met moeite krijg ik deze woorden allemaal uitgetypt. Eerlijk gezegd had ik niet gedacht dat ik hier ooit over zou schrijven. Wat mij betreft, was het lijden dat ik tijdens mijn schooljaren doormaakte genoeg. Vergeven en vergeten doe ik nooit, maar haten kan ik niet. De wrede namen waarmee jullie mij na riepen, het bestuderen van hoe ik keek, wat ik zei en wat ik deed, de openbare vernedering. Ik had het verkeerde gezicht, de verkeerde houding, de verkeerde manier van praten, de verkeerde persoonlijkheid. Het maakt niet uit hoe slecht ik dat allemaal begreep, het voelde alsof de wereld mij vertelde dat ik er niet bij hoorde, en dat nooit zou doen. Ik herinner me de uren die ik in mijn kamer opgesloten zat, rond fietste of huilde. 
Toen ik eindelijk aan mijn tienerjaren ontsnapte, dacht ik dat ik vrij was.. Maar ik bleef jullie kritische stemmen nog steeds horen, en hield ze bij me. Jullie waren als een innerlijk radiostation geworden, waarvan ik niet wist hoe ik die uitzette. Langzaam begin ik die knop te vinden. Gelukkig waren jullie zelf waarschijnlijk ook niet. Echte gelukkige mensen trekken anderen niet naar beneden, en daarom hebben jullie mij geleerd wat begrip inhoud. Jullie hebben me geleerd hoe je aansluiting bij anderen kunt vinden en wat echte vrienden zijn. Ik kijk om me heen en ik kijk verder dan de opgezette muren en ik zie iets anders. Ik zie dat er achter elke ogen van een mens een verhaal is om te vertellen. Als we meer tijd zouden nemen om naar elkaar te luisteren en meer tijd zouden nemen om echt naar elkaar te kijken.

Lees meer...

Back to Top